Het voeren van graszaadhooi aan paarden: enkele belangrijke overwegingen

Gepubliceerd op 6 maart 2024 om 13:55

Een goede kwaliteit ruwvoer met een laag suikergehalte vinden kan een hele opdracht zijn. Daarom is graszaadhooi een populaire keuze voor vele paardeneigenaren. Hoewel graszaadhooi voordelen biedt, zijn er ook enkele belangrijke overwegingen waarmee rekening moet worden gehouden als je dit aan je paard wil voeren.

Laag suiker- en eiwitgehalte

Een van de belangrijkste voordelen van graszaadhooi is het relatief lage suikergehalte, wat het een geschikte optie maakt voor paarden die gevoelig zijn voor suiker of insulineproblemen hebben. Maar graszaadhooi bevat vaak ook een zeer laag eiwitgehalte. Dit dient vaak wel aangevuld te worden.

Zeer weinig variatie

Graszaadhooi is een product van de graszaadproductie. Hierbij wordt meestal maar 1 grassoort gezaaid, waar vervolgens als het uitgebloeid is, de zaden van verzameld worden. De stengels worden dan gebruikt voor het hooi. Net door deze eenzijdigheid van het product, is dit hooi niet geschikt om als enige ruwvoer aan te bieden. Daarbij bevat het weinig smaak waardoor het niet door alle paarden graag gegeten wordt.

Grove structuur

Graszaadhooi heeft een hele grove structuur doordat het alleen uit grasstengels bestaat. Voor vele paarden is een grove structuur van ruwvoer gewenst, maar voor paarden met een gevoelig spijsverteringsstelsel is dit minder gewenst.

Risico op mycotoxinen

Een ander belangrijk aspect om te overwegen bij het voeren van graszaadhooi is het risico op mycotoxinen. Mycotoxinen zijn giftige stoffen die worden geproduceerd door schimmels die groeien op gewassen zoals hooi. Voor de productie van graszaadhooi wordt het gras met endofyten besmet, deze maken het gras sterker en beschermen het tegen vraat, maar ze produceren ook lolitrem, een mycotoxine. Dit kan bij paarden allerlei neurologische verschijnselen zoals incoördinatie, stijfheid, omvallen,.. veroorzaken. Het uitzoeken van een goede kwaliteit graszaadhooi is dus erg belangrijk.

Maximaal 25% van het ruwvoeraandeel

Om de risico's van eenzijdige voeding en mycotoxinebesmetting te beperken, wordt over het algemeen aanbevolen om graszaadhooi slechts in beperkte hoeveelheden te voeren. Een goede richtlijn is om graszaadhooi niet meer dan 25% van het totale ruwvoeraandeel van het dieet van een paard te laten uitmaken. Dit zorgt ervoor dat het dieet voldoende gevarieerd is en dat het risico op voedingstekorten wordt verminderd.

Let op kwaliteit en opslagcondities

Bij het kiezen van graszaadhooi voor je paarden is het van cruciaal belang om te letten op de kwaliteit en de opslagcondities. Kies voor hooi van goede kwaliteit, vrij van schimmel, stof en vreemde voorwerpen. Zorg ervoor dat het hooi op een droge en goed geventileerde plaats wordt bewaard om de groei van schimmels en de vorming van mycotoxinen te minimaliseren.

Conclusie

Hoewel graszaadhooi het voordeel biedt van een laag suikergehalte, is het belangrijk om de mogelijke nadelen ervan te erkennen en voorzorgsmaatregelen te nemen bij het voeren aan paarden. Door het beperken van de hoeveelheid graszaadhooi in het dieet, het letten op kwaliteit en opslagcondities, en het zorgen voor een gebalanceerde voeding, kan graszaadhooi worden toegevoegd aan het ruwvoerrantsoen. Toch is het erg af te raden om dit als enige ruwvoerbron aan te bieden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.